• Skip to main content
  • Skip to primary sidebar

Villi Asgeirsson

Drafting ideas...

  • Novels
  • Blog
  • Translations
  • Newsletter

nederlands

Verrader – een kort verhaal

4 May 2021 by villia Leave a Comment

De verpleegster trok de gordijnen dicht. De oude man lag in het bed en ademde moeizaam. Het was gedaan met hem, dat was duidelijk. Twee weken eerder werd hij hierheen gebracht omdat er geen genezing meer mogelijk meer was op herstel. Normaal gesproken was het redelijk druk op de afdeling, veel visite, maar het was haar opgevallen dat hij geen enkel bezoek had gehad. Niemand kwam voor deze man. Zij organiseerde de ongelezen tijdschriften op een nette stapel en vulde zijn glas met water. Hij maakte een kleine beweging, keek haar aan en ze kwam dichterbij. ‘Ik moet je wat vertellen,’ fluisterde hij. ‘Ik moet een belijdenis maken.’

‘Een belijdenis, meneer? Ik ben geen priester.’

‘Het maakt niet uit.’ Hij had moeite met spreken en ze kon hem bijna niet verstaan. ‘Iemand moet dit horen voordat ik ga.’

Het was vroeg in het voorjaar van 1943. Marloes was een schat, en bakkersdochter. Achterin de bakkerij verpakte zij wat broodjes in een schoon doek en stapelde ze in haar fietsmand. Haar vader keek nerveus op zijn horloge. ‘Vijftien minuten.’ Zij gaf hem een kus op de wang, hing de mand aan haar fiets en was weg.

Het was niet ver van hier, de plek waar ze de vracht zouden droppen. Zij fietste langs het kanaal en over de dijk, totdat ze bij het veld stond. Het was fris en ze trok haar kraag tot over haar oren. Zij had dit vaker gedaan, maar elke keer kreeg ze het er koud van. Ongeacht het weer. In de verte hoorde ze de lage brom van vliegtuigmotoren. De kleine punt in de lucht werd groter en het geluid harder. Het vliegtuig was nu bijna direct boven haar hoofd en ze zag een pakket vallen, een parachute openen. Ze rende in de richting van het krat dat nu op de grond lag, deed hem open en pakte de inhoud in haar handen.

De wapens verstopte zij onder de broodjes. De boer zou de krat ophalen nadat zij weg was. Je kon het niet riskeren dat de Nazi’s deze zouden vinden.

Marloes fietste snel terug naar het dorp, langs een paar soldaten die naar haar knipoogde. Zij was bang voor ze, voelde de angst die alleen een jonge meid kon begrijpen. Een van hen floot en lachte naar haar, maar Marloes negeerde ze. Stel je voor dat ze wisten wat in de fietsmand lag. De soldaten flirten altijd met haar, knipoogden, en lieten duidelijk merken wat ze met haar wilden doen. Maar ze lieten haar met rust.

De oude windmolen stond aan de andere kant van het dorp. Marloes volgde het pad, legde haar fiets naast het hek, pakte de mand en liep rond naar de achterkant van de molen. Zij trok een oud luik open en legde de wapens neer. Iemand zou ze phalen wanneer het donker was.

Zij deed het luik dicht en draaide zich om. Vijf soldaten stonden achter haar, hun geweer in de aanslag. Ze vroegen, in het duits, wat zij aan het doen was. Wat kon zij zeggen? De mand viel op de grond.

‘Ik heb wat bloem nodig. Voor mijn vader, de bakkerij.’ Haar stem trilde en haar handen voelden ijskoud.

De soldaten bleven staan, hun geweren gericht op haar gezicht, terwijl de commandant het luik open deed. Hij bukte, pakte een brits pistool. Marloes deed haar ogen dicht. Hij liep langzaam achter haar langs, langs haar zijde, stopte recht voor haar. Richtte het britse pistool tussen haar ogen. Hij liet het pistool zakken, en aaide haar gezicht met zijn linkerhand. Voelde haar zachte huid, haar nek, haar borsten. ‘Wat zonde,’ zei hij met een glimlach.

De zuster zat naast de stervende man, luisterde naar zijn zwakke stem, zag hoeveel moeite hij had met ademen. ‘Zij is een paar maanden later gestorven, ergens in een kamp. Ik weet niet welk.’ De man probeerde te hoesten maar het lukte niet. ‘Niemand wist dat ik het was. Dat ik de verrader was.’ Hij hijgde, ademen ging erg moeilijk. ‘Ik dacht dat ik aan het helpen was. Ik geloofde in hun leugens. En Marloes. Ik hield van haar maar ze zag mij niet. Deed alsof ik niet bestond. Ik weet niet waarom ik haar heb verraden. Ik hield van haar.’

De zuster zei niks. Ze ging staan, opende de gordijnen en verliet de kamer. Van haar mocht hij alleen sterven.

‘Ik heb hier mee moeten leven,’ fluisterde hij toen de deur dicht ging.

Het aantal slachtoffers in Nederland tijdens de Tweede Wereldoorlog is niet duidelijk, maar wordt geschat op rond de 300.000, waarvan ruim 100.000 Joden. Dit verhaal is voor jullie.

Dit verhaal is het tiende in de serie Moments en werd oorspronkelijk in het Engels op 12 maart gepubliceerd.

Filed Under: Short Stories, Writing Tagged With: herdenking, moments, nederlands, oorlog, short stories, short story, war

1953 – een kort verhaal

29 January 2021 by villia Leave a Comment

De exacte datum van de begrafenis kan ik mij niet meer herinneren. Ik was net acht jaar oud en begreep niet goed wat er gebeurd was. Ik hield mijn vader’s hand vast. Tranen zag ik nooit, maar ik denk dat ze wel stroomde ’s nachts, als ik hem niet zag. Voor mij probeerde hij altijd sterk te zijn.

Drie kisten lagen voor ons, naast de graven. De ene was groot genoeg voor mijn moeder, twee kleinere, voor mijn tweelingzus en voor lieve Tessa. Afgelopen november vierden we haar vijfde verjaardag. Mijn vader had mijn hand vast, net zoals hij die van Tessa vast had die nacht. Alleen, toen, was hij zijn greep verloren. Jaren later, als oude man op zijn sterfbed, zag ik zijn tranen. Zijn laatste woorden, ‘ik had haar vast moeten houden, ik had sterker moeten zijn’. Dat waren zijn laatste gedachten voordat hij deze aarde verliet. Hij heeft dit leven verlaten met tranen in zijn ogen.

Zaterdag 31 januari 1953 was een gewone dag. Storm werd verwacht, maar dat was niets bijzonders voor de tijd van het jaar. De donkere wolken zagen er stoer uit en we lachten erom. Beter niet buiten zijn als het gaat regenen, word je zeiknat. Onze buurman, oude Jan, was vrolijk en lachte toen hij de aardappelzak aan mij gaf. Kan je dit dragen, schat? Is best zwaar voor een klein meisje.

Ik ben niet klein, had ik duidelijk gemaakt, en hij gaf mij een knuffel. Groetjes aan je vader, zei hij.

De zak was wel zwaar en ik had moeite met fietsen over de dijk in de stevige wind, maar ik was het gewend. De zee was erg hoog en de golven kwamen tot bovenaan de dijk, en soms proefde ik zout in mijn mond. Vader was duidelijk geweest, snel terug naar huis komen. Het wordt een zware storm.

Mijn zusjes speelden rondom het huis toen ik thuis kwam. Ik gooide mijn fiets neer en ging achter hen aan. Moeder keek me aan, hoe vaak had ze nu gezegd dat ik netter met mijn fiets moest omgaan? Ik had daar geen tijd voor, Tessa rende gillend weg en verstopte zich bij de stallen. Ik vond haar en riep ‘boe!’ en ze lachte. Je kan me niet pakken, riep ze en rende weer weg. Ons pakken vond ze ook fantastisch en soms lieten we haar winnen.

De aardappelen waren gekookt en moeder stampte ze samen met de boerenkool in een grote pan. De geur van de worstjes ontsnapte naar buiten en we gingen naar binnen. Aan tafel waren we stil, alleen het geluid van de radio en het gezeur van de storm.

“Boven het noordelijke en westelijke deel van de Noordzee woedt een zware storm tussen noordwest en noord. Het stormveld breidt zich verder over de noordelijke en oostelijke Noordzee uit. Verwacht mag worden dat de storm de hele nacht zal voortduren. Daarom werden vanmiddag om half zes Rotterdam, Willemstad en Bergen op Zoom gewaarschuwd voor gevaarlijk hoogwater.”

Mijn vader leek bezorgd en moeder wilde ons zo snel mogelijk in bed stoppen. Rond acht uur lagen we er allemaal in.

Ik kon niet goed slapen. Het was pikkedonker toen de herrie me wakker maakte. De storm trok aan ons huis en ik maakte me zorgen over het dak. Ik probeerde weer te gaan slapen, maar buiten klapperde een deur. Waarschijnlijk bij de stallen. De koeien kunnen niet slapen met die herrie, dacht ik.

Ik ging mijn bed uit, vond de kerosine lamp van mijn vader en een lucifer. In de oranje gloed van de lamp zag ik hoe de regen als watervallen langs de ramen stroomde. Ik trok mijn laarzen aan en deed de voordeur open. De storm trok deze gelijk uit mijn handen. Ik zette de eerste stap naar buiten en de regen sloeg in mijn gezicht, alsof het ijskogels waren. De lamp werd gedoofd en ik stond weer in het donker.

Vechtend door de storm kwam ik bij de stallen. Ik kon bijna niks zien maar ik hoorde de koeien trekken aan de kettingen. Ze waren doodsbang. Ik ging naar binnen en aaide ze eventjes, probeerde ze tot rust te brengen. ‘Wat doe jij hier, schat?’ Mijn vader stond achter mij. ‘Ga naar binnen, probeer te slapen.’ Hij aaide over mijn natte hoofd en gaf me een kus op de kin. ‘Morgen is dit allemaal voorbij.’

Hij had gelijk. Ik moest naar bed. Ik ben naar buiten gegaan en liep richting het huis, maar ik was erg nieuwsgierig hoe de storm op de dijk eruit zag. Vader wordt boos, dacht ik, maar hij had de lamp aangekregen en was met de koeien bezig. Hij kon mij niet zien en als ik snel terug was en in bed, zou hij er niks van weten. Ik klom tegen de stijle zijwand van de dijk, achter ons huis op, en kwam bij het fietspad. Het was bijna onmogelijk om te staan. Ik spreidde mijn handen uit en schreeuwde tegen de wind. Dit was geweldig!

Een windvlaag gooide me tegen de grond en toen ik weer probeerde op te staan, kreeg ik een zware golf over me heen. Ik was zeiknat, zout in mijn mond en mijn ogen deden pijn. Ik probeerde weer op te staan, maar kon niet. Nog een golf spoelde over me heen en ik voelde de grond zakken. De dijk die ons en alle onze bezittingen beschermde, voelde als zand onder mijn lijf. In paniek probeerde ik weg te kruipen, richting de vuurtoren die in de verte nog wat licht straalde. De aarde zakte weg en de zee stroomde over me heen. Ik moest weg.

Kruipend voelde ik de grond wegspoelen achter me. Het lukte om op te staan en half struikelend rende ik zo snel als ik kon richting de vuurtoren. Ik draaide me om en zag hoe de dijk wegspoelde, hoe de zee het land op stroomde, hoe het huis onder water stond. Ik zag mijn vader rennen met de lamp, zag hem net op tijd binnen gaan, zag de ramen kapot gaan en water naar binnen stromen, zag de lamp op de bovenverdieping en het water hem inhalen, zag het licht richting zolder gaan en brokken huis weg spoelen.

Ik riep ‘papa!’, maar hij kon mij niet horen. Ik zag het licht doven, hoopte dat ze allemaal veilig op zolder zaten, dat de dijk mij zou beschermen. Door de storm heen kon ik de stem van mijn vader horen. Hij riep ons, alledrie de zusters, mijn moeder riep terug. Ik wilde niets liever dan terug naar het huis maar een oceaan stormde tussen mij en mijn familie.

De dijk zakte weer in en ik kroop verder weg, totdat ik hun stemmen niet meer kon horen.

Met grote dank aan Marcel Cornelissen. Hij zorgde ervoor dan mijn Nederlands leesbaar bleef.

De watersnood van 1953, meestal aangeduid als de Watersnoodramp, voltrok zich in de nacht van zaterdag 31 januari op zondag 1 februari 1953. De ramp werd veroorzaakt door een stormvloed in combinatie met springtij, waarbij het water in de trechtervormige zuidelijke Noordzee tot extreme hoogte steeg.

Het aantal doden bedroeg 1836 in Nederland, 307 in het Verenigd Koninkrijk, 224 op zee, waaronder 133 bij het vergaan van een Engelse veerboot en 28 in België. De ramp was aanleiding voor de ontwikkeling van een sterk verbeterde kustverdediging met zware stormvloedkeringen. Het meest ingrijpend zijn de Deltawerken in Nederland, terwijl in Engeland onder meer de Thames Barrier en een stormvloedkering in de rivier Hull zijn gebouwd.

Dit verhaal is niet gebaseerd op echte mensen, maar het is een verhaal dat had kunnen gebeuren en in vele vormen gebeurd is. Dit verhaal is een eerbetoon aan de mensen die zijn omgekomen en die familie en vrienden verloren hebben door de ramp.

Filed Under: Short Stories, Writing Tagged With: korte verhalen, moments, nederlands, short stories, short story, storm, watersnood

Primary Sidebar

Recent Posts

  • Paperback Writer – how to get them?
  • Happy New 2023!
  • End of Year Sale!
  • Research and Writing
  • A Book and a Cover

Recent Comments

  • Iain CM Gray on Happy New 2023!
  • Verrader – een kort verhaal on A Traitor Lay Dying – a short story
  • villia on Is it possible?
  • Chris on Is it possible?
  • Reviews and indy authors | Villi Asgeirsson on Blood and Rain – novel published

Archives

  • January 2023
  • December 2022
  • November 2022
  • June 2021
  • May 2021
  • April 2021
  • March 2021
  • February 2021
  • January 2021
  • January 2020
  • October 2019
  • January 2019
  • November 2018
  • September 2018
  • August 2017
  • March 2017
  • February 2017
  • September 2016
  • March 2016
  • January 2016
  • November 2015
  • October 2015
  • November 2014
  • September 2013
  • June 2013
  • May 2013
  • March 2013
  • February 2013
  • October 2012
  • September 2012
  • August 2012
  • July 2012

Categories

  • Blog
  • Film
  • Icelandic
  • Music
  • Novel
  • Personal
  • Politics
  • Promotions
  • Reviews
  • Short Stories
  • Social Media
  • Thoughts
  • Uncategorized
  • Website
  • Writing

Meta

  • Log in
  • Entries feed
  • Comments feed
  • WordPress.org

Novels

  • Newsletter
  • Novels
    • Blood and Rain
    • Under the Black Sand
  • Translations

Copyright © 2023 · Author Pro on Genesis Framework · WordPress · Log in

 

Loading Comments...